JEUGDHERINNERINGEN VAN EEN OUD-RENKUMMER
Door Henk van den Brink
Wij hadden in onze jeugd natuurlijk ook ons aller Keijenbergse beek. Spelen in het water, zwemmen en plezier maken. Maar er zat nog een ander aspect aan die beek. Er zat forel in de beek!
De heidemaatschappij pootte elk jaar jonge forelletjes uit en mijn vader vond dat wanneer die groot genoeg waren er best eens één of twee op ons bord zouden kunnen prijken. Dus ging pa in zijn zondagse pak met ons naar de beek, spreidde daar een witte zakdoek uit, ging op zijn knieën zitten om heel voorzichtig onder de uitgesleten walkant de forel te voelen.
Als dat lukt, probeerde hij met duim en wijsvinger onder de kieuwen van de vis te pakken. Onder de kieuwen is het enige plekje waar de vis droog is. Soms was het op de knieën zitten niet voldoende, dus ging pa vervolgens languit op zijn buik liggen om met één van ons op zijn benen zittend het hele gedoe te herhalen. Dat heeft vele malen een nat pak, vuile vlekken en soms ook wel eens een scheur in de broek opgeleverd. Moeder wachtte ons dan op met de mattenklopper!
Geef een reactie