Ik ben staflid in Tienerkamp II in de Koebel in Burgh-Haamstede.
De medestafleden zijn: Ko, Irene, Jakoba, Bert, Maja, Adri en ik. Karin was er de tweede helft van de week. We hebben 21 deelnemers. De kamphit is ‘Je veux de l’amour’ door Raymond van het Groenewoud. De eigenhandige vliegbril is populair en het is het jaar van het ongeluk in Westerschouwen. Rudi nam een duik in zee, maar kwam terecht op een zandbank. Hij moest direct op het strand gaan liggen en werd vervoerd met een brancard door de reddingsbrigade. Gelukkig liep het goed af.
In de kampkrant schrijven de tieners dat ik minder streng moet zijn, maar dat het ook gezellig was.
Er is een voorbereidingsweekend geweest in Wolphaartsdijk. De kampkommissie middels Frans Willemsen stelt voor dat Ko en ik hoofdleiding zijn op Tienerkamp 2. Ik ga er mee akkoord. Onze samenwerking blijkt achteraf niet zo succesvol; ik schrijf op 1 september 1980 een brief aan Ko om mijn ongenoegen te uiten.
’De moeilijkheden in ons kamp kwamen naar mijn idee door een aantal zaken. 1) de relatie tussen ons 2) onze taakverdeling was niet in orde 3) teveel fixatie op onze verschillende werkwijzen
- Er bestond een gereserveerdheid tussen ons. We hebben nog nooit serieus kunnen praten. Ik moest van anderen horen dat jij tegen deze kampweek opzag, ik moest via via horen dat Adri en jij problemen met mij hadden.
- Jij nam meteen al veel taken op je en ik heb dat zo gelaten. Halverwege de week dreigde de boel je boven het hoofd te groeien en ik besef dat het verkeerd is geweest niets over de taakverdeling te zeggen.
- Ik hoorde van Karin dat jij je zorgen maakte over onze verschillende manier van werken en daar ben ik ook over gaan nadenken. Misschien hebben we van een muis een olifant gemaakt.
Gelukkig is alles goed gekomen en ik heb het reuze naar mijn zin gehad.
Recente reacties