Ik ben vandaag terug gekomen van Tante Jennie. Zaterdag 20 juli ben ik met Bert naar Oma gegaan. ‘s Middags 22 juli ben ik met Opa naar de Familie Zomer gegaan. Dinsdag zijn we naar Madurodam geweest, maar het was er zo vol, dat we naar de Scheveningse pier zijn gegaan. Woensdag zijn we naar Artis geweest, donderdag naar de Beekse Bergen. Eerst gingen we in de kabelbaan. Vrijdag naar de Efteling. We hebben naar een waterproef gekeken, we liepen door het Sprookjesbos en gingen gauw naar huis omdat het zo regende. Onze lange broeken zagen eruit. Zaterdag: Marken en Volendam. We moesten eerst naar Amsterdam. We hebben in Marken rondgesnuffeld en een huisje bekeken. De mensen hadden achter kort haar en voor wat aangeplakt haar. Zondag zouden we naar mijn ouders gaan. We waren er net toen ik jonge wandelende takken kreeg. Plots belde mijn moeder de dokter op, mijn vader was niet goed geworden. Hij moest naar het ziekenhuis; ze dachten dat het een hartaanval was. De volgende dag mocht hij weer naar huis. De laatste dag ging naar Valkenburg. Ik ben nog een week gebleven.