Ik doe de tweede correctie van de examens van een school uit Amsterdam en ik krijg er een vreemd onderbuikgevoel bij. Ik vermoed fraude in het examen. Het gaat om een woordje als temperatuur en andere aanpassingen. Ik ben vol ongeloof. Ik mail de examensecretaris. Ik bel met de docente om een fraudecheck aan te kondigen. Ze doet een emotioneel beroep op me. Ik overleg met Senta en later met Senta en Roel. Ik ben er heel onrustig van. Ik word gebeld door de decaan van Amsterdam. En ik moet ook nog bellen met mijn tweede corrector, wat ik maar direct doe. Ik bek met Roel, die door zijn collega is gebeld en bedreigd. Adriaan wacht vrijdag op de rector van A’dam die persoonlijk de examens komt afleveren na een correctie door de Inspectie. Bij thuiskomst op maandag moet ik direct weer met de examencorrectie aan de slag. Ik vraag voor dinsdag vrij aan Senta en heb drie keer overleg met A’dam. Ik verwerk de punten, ik verwerk de punten in Wolf en krijg om half acht goedkeuring. De volgende dag (Adriaans verjaardag) worden er vlaaien op school bezorgd als bedankje uit A’dam.